Pagina's

dinsdag, april 08, 2008

Champagne!

Champagne! Niet alleen voor Titus, maar ook voor mezelf.

Woensdagmorgen, op een ongristelijk vroeg uur, stonden we met enkele moedigen te verkleumen onder het viaduct E17 in Gentbrugge. De bus met de welluidende naam "Meetjesland" zou ons om 7u30 oppikken. Dat de bus met een kwartier vertraging kwam aangezeild was een voorteken, maar dat wisten we toen nog niet.
Inclusief chauffeur en reisleidster waren we met 20 voor de verovering van de Champagne en de Bourgogne. En dat we onze taak met brio zouden vervullen stond al vast.

De foto's:



Na een voorspoedige reis, kwamen we in Reims aan voor een bezoek aan de kathedraal. De lachende engel zat helaas verborgen achter een hoop stellingen, maar gelukkig staat er aan de andere kant van het portaal nog een type te lachen. We hebben hem dan maar de glimlachende engel gedoopt.
In Reims deden we ook een eerste terrasje aan. In het zonneke, een pistoleke en een glaasje wijn... Heerlijk.
Na het korte bezoek aan Reims reden we verder naar Troyes, een stad in de vorm van een champagnekurk. Waarschijnlijk hebben ze daar enkele wijken voor moeten platgooien. Of bijbouwen, dat kan ook.
We waren van harte welkom in het hotel, maar over de Franse keuken zijn we minder te spreken. Erg lekker, daar niet van, maar na 2 "voorgerechtjes" al meteen het dessert serveren getuigt niet meteen van kennis over de Belgische eetgewoontes.

Raphaël en ik mochten een klein kamertje delen. Nick en Sara bleken over de honeymoonsuite te beschikken. Het leven is nog altijd niet eerlijk...

Het ontbijt was gelukkig wel copieus. Daarna trokken we Troyes in. Troyes is een middeleeuws stadje waar - toevallig of niet - op een marktplein paarden stonden te kakken. Waarschijnlijk ging het er anders aan toe in de middeleeuwen, de paardenbaas ruimde meteen alles op. Niet in het minst omdat mevrouw de flik stond te kijken. Even later woeide (waaidege) de klak van mevrouw de flik weg. We vervolgden onze weg door Troyes, met een bezoek aan beide kerken en daarna aan een crêperie.
Tijdens het verorberen van een crêpe, contempleerden we over het feit dat je in België niet echt hartige pannenkoeken kan eten. (nvdr: ondertussen ontdekt dat er een crêperie in de Volderstraat ligt... wanneer gaan we een pannenkoek eten?)

Na de copieuze pannenkoek verblijdden we chauffeur Danny met onze aanwezigheid op de bus en reden we zuidwaarts, richting Beaune.

Het tapijt in hotel Mercure was zeer toepasselijk: wijndruiven en -ranken sieren de tapis plein. Van een beetje kitch is nog niemand doodgegaan. Raphaël en ik betrokken een zowaar nog piepkleiner kamertje dan vorige nacht.
Bij Mercure loopt waarschijnlijk ergens een slimmere Maitre d'O rond, want we kregen een aparte ruimte om te dineren. Gisterenavond keken de andere hotelgasten nogal verschrikt toen "les Belges" net niet in zingen uitbarstten aan het avondmaal. Hier kregen we onze eigen geluidsdichte eetzaal.

Dag 3 kondigde zich aan onder een stralend zonnetje. We trokken naar de abdij van Brou. Aldaar zou een gids ons inleiden in de geheimen van de abdij. Maar dat was buiten de waard gerekend. Een rondleiding geven aan een stelletje gidsen in opleiding en een gediplomeerde voorzitter van de Gentse gidsenbond, is geen pretje. Iedereen weet wel iets dat de oficiële gids nog niet weet.

In de namiddag verkenden we de streek van Mâcon. Letterlijk. We zouden wijn gaan proeven in St. Veran. Nu blijkt dat er in de streek maar liefst vier (4) St. Veran(d)s liggen. Uiteraard reden we eerst door het verkeerde dorp. Ongeveer 2 uur later dan voorzien mochten we de wijngaarden bezoeken. Gelukkig zat de sfeer er in op de bus. De St. Veran en St. Amour konden mij niet echt bekoren, vooral die laatste moet het vooral van zijn naam hebben.

De voorlaatste dag reeds. We wandelden de stad Beaune in. (Beaune? Tom Beaune! Mwoehaha.) We bezochten het Hospice in Beaune. Denk aan de concertzaal van de Bijloke, maar dan in het klein. Aan de buitenkant ziet het hospice er tamelijk sober uit, eenmaal op de binnenkoer vloekte de rijkelijke versiering met de ongetwijfeld dikke miserie van de armen die er ooit verpleegd werden. Aanvankelijk werden er alleen rijke burgers verzorgd. In de piepkleine bedjes lagen soms tot zes zieken. Top aan aas, gelijk dat ze zeggen.


(to be continued)

1 opmerking:

Shi Meng zei

schoon foto's !!
jullie hotelbedden zagen er wel cool uit, niet teveel gesnurk snachts ?