Het was van het voorjaar geleden dat ons gezelschap zich nog eens collectief buiten de zone had bewogen. Onderzoeken wezen uit dat er weinig kans was op ongeval, ziekte, paniek of burgeroorlog. We trokken onze stoute schoenen aan en verkozen een zesdaagse onderdompeling in het echte buitenleven op vijandig gebied: de Dardennen!
Aardrijkskundigen wijzen terecht op het feit dat La Gleize niet in de Dardennen ligt, maar in de Hoge Venen. Er staan bomen, er liggen bergen en de mensen spreken er overwegend Hollands, dus het moeten wel de Dardennen zijn. Punt.
We huurden we een chalet waar veertien volwassenen in passen, maar feitelijk eigenlijk slechts acht, versleepten we twaalf kubieke meter eten en drinken, vier charetten, een vortex, een krat Cava, een berg houten blokjes, twaalf petanqueballen en zes trappisten van Westvleteren met drie auto's. Om de goden nog wat meer uit te dagen werden ook honden en zuigelingen meegenomen.
De eerste dag was een waar succes: na veel over-en-weer ge-sms en ge-gsm vertrok iedereen op een ander moment. Sommigen moesten onderweg vreselijke rolgeluiden doorstaan. (Rolgeluiden ontstaan door het contact van een rollende band met het wegdek, maar dat blijkt niet normaal te zijn bij een rijdende auto.)
Na anderhalve dag file kwam iedereen moe maar tevreden aan in La Gleize. Het was al donker en in de Dardennen vindt men het niet nodig om elke vierkante centimeter wegdek te verlichten, wat de zoektocht naar het lichtje in de verte nog spannender maakt. Rare jongens, die Dardenners. Na een apropriefje werden kamers goedgekeurd en afgekeurd, het vuur aangemaakt, soep gebakken, huisregels opgesteld (er werd een verbod voor vogels in de slaapkamer uitgevaardigd). Na een avondwandeling viel iedereen pardoes en van de weeromstuit in slaap.
De tweede dag werd een topper van formaat. De morgenstond heeft goud in de mond: Titus is daar ten zeerste van overtuigd en laat dat met veel plezier en vreugde aan de hele wereld weten. Vakanties dienen immers om vroeg op te staan, niet om een stuk uit de dag te slapen.
Iedereen trok meteen zijn stoute schoenen weer aan voor een levensbedreigende wandeling in het bos.
Vuil dat die Dardennen zijn. Dat ligt daar vol met bladjes en geen een Waal die er even met de grove borstel doorheen gaat. Een mens zou nog gaan denken dat Walen lui zijn.
De ochtendwandeling werd afgesloten met een apropriefje en daarna afgelost door een namiddagwandeling. We gooiden ons van rotsen, trotseerden woeste rivieren, wisselden sterke verhalen en heupflessen uit, vielen in ravijnen en over legertanks en moesten noodgedwongen paddenstoelen plukken om wilde eekhoorns op een afstand te houden. We raakten uitgedroogd, -gehongerd en -geput en eenmaal terug in het chalet was het toevallig net tijd voor een apropriefje.
Na het verorberen van een hoeveelheid rolletjes hesp, witloof, kaassaus en aardappelpuree waar een gemiddeld Afrikaans land drie maanden mee gevoed kan worden, speelden we een bosspel met de xbox en koloniseerden we Catan.
's Nachts viel het water met bakken uit de hemel. Gelukkig maar, want de hoeveelheid modder op de Dardeense wegen was overdag schrikbaarlijk geslonken. Een tekort dreigdege.
Dag drie kondigde zich stralend aan. De zon scheen genadeloos. Tubes zonnebrandcrème werden leeggeknepen en de hoelarokjes bewezen hun nut. Vandaag zouden we het professioneel aanpakken. Geen halfslachtige wandelingen van een uur of vier, neen, vandaag trokken we naar de Watervallen van Coo! Wie wil immers geen water zien vallen?
De wandeling was avontuurlijk, we volgden sporen tot de trein ons bijna overreed en moesten op handen en knieën door tunnels, onder prikkeldraad en over rotsblokken. Koeien staarden ons moordzuchtig aan en in de verte ontwaarden we een gert. Of een boom, dat kan ook.
In Coo viel het water met bakken naar beneden. We aten een pannenkoek met tussen-n en suiker en betaalden daar een bedrag voor waar een gemiddeld Afrikaans land drie maanden mee gevoed kan worden.
We raakten uitgedroogd, -gehongerd en -geput en eenmaal terug in het chalet was het toevallig net tijd voor een apropriefje.
Des avonds kregen we af te rekenen met een invasie van robots, gekoloniseerde Catanners en ander gespuis. Onversaagd trokken we ten strijde. Uiteraard wonnen we. Verschillende keren.
's Nachts viel het water met bakken uit de hemel. Gelukkig maar, want de hoeveelheid modder op de Dardeense wegen was overdag schrikbaarlijk geslonken. Een tekort dreeg.
Dag vier kondigde zich stralend aan. Titus kraaide ons wakker en het zonnetje scheen onbehoorlijk. Ploppie manktege en we beslisten om dit keer geen gruwelijke wandelingen meer te maken. Gelukkig was het al snel tijd voor een apropriefje en een slechte film.
's Nachts viel het water met bakken uit de hemel en waaide het zo hard dat er 's morgens een fles Cava in het zwembad gewaaid was. De Sarahi hadden midden in de nacht natuurlijk stappen gehoord. Dat was vast de dader van de Cavaflesmoord. Dat die dader de volle flessen Cava niet had meegenomen was volgens de anderen een reden om aan te nemen dat de Sarahi een te levendige imaginatie hebben. Vooral als het 's nachts regent en waait.
Dag vijf kondigde zich stralend aan. Het waaide en regende. Onze voorraad drinkbaar water was drastisch geslonken en een bezoek aan het nabijgelegen gehucht Spa drong zich op. Spa is het dorp waar de Vlaamse socialistische beweging ontstaan is en waar het bad uitgevonden werd. Voorwaar een belangrijke plaats in de geschiedenis van België.
Een groepje vatte een afgrijselijke rotsbeklimming aan, terwijl de andere helft zich van proviand voorzag in de dichtsbijzijnde afspanning. Zij moesten namelijk de terugtocht naar Gent aanvatten. Honderden kilometers over slechte wegen, langs afgedankte tankstations en door verschillende spooksteden.
De bergbeklimmers wachtte een schitterende point-de-vue. We waren onder de indruk van het zicht op een lelijk gebouw, een parking en een naakte man. Toch nog tetten gezien.
We vervoegden elkaar weer voor een apropriefje. Na het droevige afscheid, scheidden onze wegen. De achtergebleven dames verdrongen hun verdriet met een bezoek van vijf uur aan de plaatselijke kleren- annex schoenenboetiek. Thomas en ik overvielen de lokale buurtwinkel. We kochten 17 kilo ajuinen en een paprika voor de spaghettisaus en wachtten daarna geduldig in de auto tot de dames klaar waren met geld uitgeven. We zongen mee met CPeX: 't Is altijd iets met die wijven en keken naar voorbijrijdende auto's.
Thomas en ik raakten uitgedroogd, -gehongerd en -geput en eenmaal terug in het chalet was het toevallig net tijd voor een apropriefje.
's Avonds plengden we luttele tranen vanwege het vooruitzicht op het einde van de vakantie. 's Nachts viel het water met bakken uit de hemel en waaide het zo hard dat het chalet 's morgens 200 meter verder stond.
Dag zes kondigde zich stralend aan. Het stormde.
We pakten elf kubieke meter eten en drinken, vier charetten, een vortex, geen krat Cava, een berg houten blokjes, twaalf petanqueballen en een trappist van Westvleteren in één auto. Daarnaast bleef er nog ruimte over voor een hond, vier mens en de kleren die de dames de dag voordien gekocht hadden.
De terugtocht werd opgeleukt door Thomas die luidruchtig "bonjour" riep naar mensen die de Grooten Oorlog herdachten en ook door enkele botsingen en bijhorende files. Moe maar voldaan kwamen we in Gent aan. En toen was het tijd voor...
2 opmerkingen:
lol :)
hmm zin in een apropriefje !
Het rolgeluid van een band kan storend zijn indien het slijtpatroon niet overeenkomt met het slijtpatroon die de band normaal heeft (maw, als men dus een band van achter naar voor verplaatst). Want het verschillende slijtpatroon kan dan trillingen veroorzaken aan het stuur... neh.
Een reactie posten